Retour aux articles →

Wanneer top-aandacht voor modale inkomens ?

In een opgemerkt hoofdartikel heeft The Economist de verdediging opgenomen van de markteconomie, van ‘capitalism’ tout court. Het blijft de raison d’être van het blad, schrijft de redactie, ook in deze moeilijke tijden. Al dwingen zich nu radicaal andere tactische keuzes op dan twintig of tien jaar terug: « In short term, defending capitalism means, paradoxically, state intervention », doceert The Economist. Vandaar het applaus voor de miljardeninvesteringen in het bank- en verzekeringswezen. En zelfs voor een actievere overheid. « What’s needed is not more government but better government. In some areas, that means more rules. » Zij het dat The Economist staatsinterventie en de slimme overheid liefst beperkt ziet tot de financiële sector. Voor de rest zweert het blad bij het vaste geloof: de markt corrigeert altijd zichzelf. Nu zit de regering-Leterme in haar concrete interventies niet zo ver van het discours van The Economist. Er waren massale en, naar de normen van dit slabakkende kabinet, zelfs razendsnelle interventies om banken en verzekeraars te helpen. Maar bij die specifieke eruptie van etatisme blijft het ook. Fortis, Dexia, Ethias: telkens was het ‘High Noon’. Maar als Daf of UCB of Ford kapseist, is er geen reactie. Dat is nu eenmaal zo. In de lijn van The Economist is ook in België het enige debat dat de emoties doet oplaaien dat over de regulering van… toplonen van bankiers. Het is een illustratie van ‘duidelijke regels, gedetailleerdere bepalingen’, maar wel op een afgebakend terrein: banken en beurzen zijn ‘de economie’. Met permissie, maar deze discussie over toplonen is een hogere vorm van populisme. Het is goedkoop inspelen op het oprechte sentiment van mensen die merken dat één Mittler met één dure premie een veelvoud opstrijkt van wat zij tijdens hun hele leven zullen sparen. Dat is wraakroepend. Het is net zo aberrant als die Beverly Hillsvilla’s van Hollywoodsterren: drie zwembaden, tien garages, vier eetkamers, vijf livings, twintig slaap- en badkamers (maar géén bibliotheek): u kent het wel. Het macro-economisch en ergens ook het maatschappelijk belang van die toplonen is net zo marginaal als het bestaan van de al even onethische Hollywoodvilla’s. Maar zulke exorbitante bedragen springen in het oog. En dus strandt – en verzandt elk serieus debat over het economisch beleid van deze regeringen in een discussie over theoretisch op te nemen (Verwilst) of reeds reëel geïncasseerde (Mittler) boni, of over mandaten en voorzitterschappen (Stevaert). Een ernstig macro-economisch probleem (de effecten van de kredietcrisis) wordt zo afgeleid naar pittige menselijke verhaaltjes. Wie gisteren het ‘interview’ zag dat kwekkebekje Linda De Win op VRT afnam van Peter Vanvelthoven, weet exact waarover het gaat: men kan geen ernstig economisch debat aankaarten zolang gekird wordt over het natje en droogje van een paar individuen. Terwijl het parlementaire halfrond niet bijkwam van verontwaardiging over Fortisbaas Mittler, hadden duizenden Vlaamse gezinnen andere kopzorgen. Niet over een eenzame, schandalige toppremie, maar over hun nog veel schandaliger, maar minder mediagenieke uitkering. Ik lees in mijn krant: extra werkloosheid bij Ford Genk, staking bij Carrefour-Brugge, bij Beaulieu-Wielsbeke. Tientallen, honderden mensen op straat bij Volvo Trucs, Picanol, Bekaert, Domo, Janssen Pharmaceutica, Philips, Chiquita, Uco, Agfa Gevaert, UCB, Daf Trucs. De crisis gaat over sectoren heen, treft zowel bedrijven die al eerder met moeilijkheden te kampen hadden als ondernemingen die tot nu toe een quasi continue successtory leken te schrijven. Het is de rauwe concretisering van het cijfer dat het VBO kortelings bekendmaakte: minstens 70.000 jobs staan op het spel. De teller staat vandaag op ‘amper’ 5.000 ontslagen, op ‘slechts’ 8 procent van het te vrezen sociaal bloedbad. Het geeft een idee van de spanningen die te wachten staan. Van de angst en onrust bij zoveel mensen. Want wie vandaag werkloos raakt, zit in de problemen. Afgezien van hun loon voordien, hun werklust, hun aanwezigheid, zullen al die ontslagen arbeiders en bedienden van Daf, UCO, Bekaert of UCB ineens merken dat de maximale werkloosheidsuitkering… 1.106 euro bedraagt. Bruto! Daarmee moet men zijn lening afbetalen, zijn kinderen laten studeren, eventueel alimentatie ophoesten, zijn leven leiden… Vandaar dat er dringend méér politieke en publieke aandacht vereist is, méér publieke verontwaardiging voor deze kleine inkomens dan voor die paar toplonen. Mittler heeft met de échte sociaal-economische problemen van zoveel Belgen net zoveel te maken als Ignace Crombé met hun emotionele stabiliteit. En toch krijgt dát de grootste aandacht. De Wetstraat raakt vervaarlijk in de greep van het ‘Dag Allemaal-fenomeen’. Wat telt, zijn ‘people’. En dat wordt vertaald als bekend volk. BV-koppen. Het is dus met reden dat het ABVV dagen trammelant maakt rond de onlangs afgesprongen onderhandelingen in de schoot van de Nationale Arbeidsraad (NAR). Dat waren zogenaamd ‘technische’ onderhandelingen, maar in de praktijk waren ze hoogst politiek, en dus belangrijk. Voor vakbonden en werkgevers zijn die discussies binnen NAR en andere sociale overlegorganen namelijk het equivalent van de ‘interkabinetten’ tussen regeringspartijen. Zij slijpen beslissingen af. En, dit keer ging het om de nu levensbelangrijke kwestie van de werkloosheidsvergoedingen. Jarenlang woedde daarrond een bittere stellingenoorlog. VBO en co. wilden niet weten van hogere uitkeringen, want dat zou de ‘werkloosheidsval’ (het te kleine verschil tussen uitkering en minimumloon) nijpender maken. De werkgevers hebben een punt. ABVV en ACV betoogden dat de werkloosheids-‘verzekering’ die naam niet meer waard was. Zoals hierboven gezegd, is dat geen verzekering meer, maar een schamele bijstand die amper tegen armoede beschermt, laat staan ‘verzekert’ tegen het verlies van welvaart. Tenslotte weigerden vakbonden zogenaamde ‘degressieve’ werkloosheidsuitkeringen (de uitkeringen beginnen hoog, maar dalen snel en doven uit in de tijd), terwijl werkgevers dat juist wél eisen. Maar bij het ACV, en ook bij het ABVV, is het ‘njet’-syndicalisme begraven. En VBO en Unizo zien stilaan ook dat de situatie onveilig begint te worden voor ontslagen werknemers – en dus voor de bedrijven die tot die beslissing overgaan. En dus werkten de sociale partners in alle stilte aan een knappe formule, die inging tegen de theoretische premissen van beide kanten maar in de praktijk veel vooruitgang zou bieden: de werkloosheidsuitkeringen verhogen in het begin (en fors), maar vallen na enige tijd terug op het (lage) peil van nu. De vakbonden erkennen dus ‘degressiviteit’. En de werkgevers nemen niet áf van langdurig werklozen: niemand krijgt minder, alleen krijgen recente werklozen meer. Waarom niet: sinds het Generatiepact geldt de ‘activering’. Om allerlei slechte redenen zit dat bijna-akkoord ineens strop. De werkgevers verwijten de bonden de recente stakingen, de bonden vinden het not done dat de werkgevers ineens extra eisen stellen – alsof het nu het moment is om te jagen op werklozen, met wekelijks duizenden erbij. Dat soort blokkages zal er helaas altijd zijn. Net zoals politici hun Wetstraatlogica hebben, zitten ‘de partners’ in hun specifieke tunnel. Maar een premier en een regering zouden nu toch initiatief moeten nemen om deze kwestie onverwijld te deblokkeren. Honderden gezinnen met een inkomen dat tot vorige week verdiend werd bij Daf of Bekaert, zouden er beter van worden. Maar waar the sense of urgency er twee weken geleden wel was, is die er nu veel minder. Er zijn er die vinden dat ze top-politicus zijn omdat ze zich concentreren op top-lonen, nietwaar?